Tweede ziektejaar collectief maken: loze verkiezingsbelofte

loze-verkiezingsbelofteLoondoorbetaling bij ziekte belooft een heet hangijzer te worden bij de komende verkiezingen. Partijen buitelen nu al over elkaar heen om werkgevers en ondernemers te paaien met mooie beloften. Zoals zo vaak in de politiek lijkt kennis van zaken niet perse leidend voor de inhoud van de voorstellen. Laten we daarom eens stilstaan bij de feiten en onze ervaringen uit de praktijk.

Aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen gedaald

Op 7 september publiceerde het CBS nieuwe cijfers over arbeidsongeschiktheid in Nederland. Deze stemmen positief. Begin 2003 werden 993 duizend arbeidsongeschiktheidsuitkeringen verstrekt, het hoogste aantal ooit. In de periode 2012-2015 stabiliseerde het aantal uitkeringen rond 818 duizend. Sindsdien is het weer iets gedaald tot 810 duizend eind juni 2016.
Het aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen is niet alleen absoluut, maar ook relatief gedaald. In 2003 waren er bijna 13 arbeidsongeschiktheidsuitkeringen op elke 100 werkenden, in 2016 zijn dat er 10. Dat percentage is sinds 2009 stabiel.
De BV Nederland heeft het dus lang niet slecht gedaan de afgelopen 15 jaar! En weet u wat hiervan een heel belangrijke factor, zo niet de voornaamste reden is? Precies! De invoering van de verlengde loondoorbetaling (naar 2 jaar) in 2002, gecombineerd met de overgang van de WAO naar de WIA in 2005.
Het gezond verstand gebruiken voordat we aan deze maatregelen gaan morrelen lijkt daarmee op zijn plaats.

[pullquote cite=”” type=”left”]

‘Zoals zo vaak in de politiek lijkt kennis van zaken niet perse leidend voor de inhoud van de voorstellen.’

[/pullquote]

De loze belofte

“De periode dat werkgevers verantwoordelijk zijn voor loondoorbetaling en re-integratie van hun zieke werknemers moet terug naar een jaar of nog korter”, horen we overal. Dat klinkt mooi, maar wat betekent het nu eigenlijk?

Laten we ons om te beginnen bedenken dat mensen natuurlijk niet minder ziek of arbeidsongeschikt worden, door de rekening ergens anders neer te leggen. Als zieke werknemers geen loon meer krijgen, zullen ze bij UWV moeten aankloppen voor een (ziektewet)uitkering.
Wat veel werkgevers zich niet lijken te realiseren is dat alle werknemers-uitkeringen (WW, WIA maar ook de Ziektewet) betaald worden uit de werkgeverspremies die zíj afdragen. Linksom of rechtsom: de rekening ligt dus bij alle werkgevers samen.
De gedachte dat het verleggen van de loondoorbetaling naar het UWV of een andere meer collectieve regeling per saldo financieel voordeel op zal leveren is dus een verkeerde voorstelling van zaken.

Het collectieve systeem bestaat al

Dan is er het argument dat de risico’s voor met name kleine werkgevers wel erg groot zijn. Eén langdurig zieke werknemer is voor een klein bedrijf immers al snel een onevenredig grote kostenpost. Voor hen is collectiveren dus, volkomen begrijpelijk, een interessant argument.
Dat collectieve systeem hebben we echter al lang. Verzekeraars roepen zich de longen uit het lijf, maar media en politiek lijken niet te willen luisteren. In Nederland zijn diverse gerenommeerde verzuimverzekeraars die tegen redelijke premies het risico op zieke werknemers verzekeren. Zij nemen de loondoorbetaling en vaak ook de kosten voor re-integratie voor hun rekening. Vrijwel alle verzekeraars hanteren daarbij voor kleinere werkgevers een omslagprincipe, zodat individuele ziektegevallen niet één op één worden doorgerekend in de premies van de betreffende werkgever, maar “collectief” worden gedragen.

Dus wat is nu eigenlijk het voordeel van die politieke voorstellen? Wij kunnen het niet bedenken. We voorzien echter wel gevaren.

Meer lasten in plaats van minder

Samen met de loondoorbetalingsverplichting van 2 jaar is namelijk ook de Wet Verbetering Poortwachter ingevoerd, die werkgevers gedurende 2 jaar verantwoordelijk maakt voor re-integratie. Aan de uitvoering van deze wet zitten veel haken en ogen. De basisgedachte erachter is echter zeer succesvol gebleken, namelijk dat werknemers en werkgevers samen hun best doen verzuim terug te dringen en zo snel mogelijk weer aan het werk gaan.
Wij zien in onze dagelijkse praktijk gelukkig dat de meeste werkgevers echt hart voor hun werknemers hebben en graag actief meewerken aan mogelijkheden om hun zieke werknemers zo snel mogelijk te laten terugkeren in hun werk of als dat nodig is ander passend werk te zoeken.
Het valt ernstig te betwijfelen of het UWV, als deze de re-integratieverplichting over moet nemen, hier net zo succesvol in is.

Als de periode van 2 jaar wordt verkort en werkgevers eerder het dienstverband kunnen beëindigen betekent dit bovendien dat veel (tijdelijk) zieke werknemers, die nu nog terug kunnen keren bij hun huidige werkgevers als zij (op tijd) voldoende hersteld zijn, deze mogelijkheid niet meer hebben. Dan is immers hun arbeidsovereenkomst ontbonden, zitten ze in de bakken bij het UWV en heeft de (oud)werkgever hun baan vergeven aan een ander.

Al deze factoren zullen maken dat er meer mensen, langer, aanspraak gaan maken op een ziektewet en wia-uitkering. Zoals ook alle doorrekeningen van CPB uitwijzen overigens. Het wordt er dus duurder van voor werkgevers, in plaats van goedkoper.

[pullquote cite=”” type=”right”]

‘Ook wij worden in ons dagelijks werk vaak gefrustreerd door onlogische, onduidelijke of onnodig starre regels. Maar laten we die dan aanpakken.’

[/pullquote]

Wel veel te verbeteren

Natuurlijk valt er veel te verbeteren aan de wijze waarop de huidige wet- en regelgeving wordt uitgevoerd. Maar laten we niet het kind met het badwater weggooien. Ook wij worden in ons dagelijks werk vaak gefrustreerd door onlogische, onduidelijke of onnodig starre regels. Maar laten we die dan aanpakken. Ook zijn er allerlei zaken te bedenken om werkgevers te ondersteunen, zaken minder ingewikkeld te maken en werknemers met een ziekte of beperking meer kansen te geven op de arbeidsmarkt. Daarover in andere blogs meer.

Wij roepen de politiek op zich goed te laten informeren en zich te baseren op feiten in plaats van ons te verleiden met loze verkiezingsretoriek.

september 2016, geschreven door Nelleke van Antwerpen